BELEGGEN - OBLIGATIES - 25.06.2018

Hoe haalt u privé meer uit uw obligaties?

Als u een obligatie niet heeft kunnen aanschaffen bij de uitgifte, dan kunt u ze nog altijd aanschaffen op de secundaire markt. Waarop moet u dan allemaal letten om het nettorendement zo hoog mogelijk te houden?

Rendement: rente en aankoopprijs

Veel beleggers houden hun obligatie bij tot het einde van de looptijd. Wat bepaalt in dat geval het rendement van die obligatie? De tussentijdse coupons zijn onderworpen aan 30% roerende voorheffing (rv). De meer- of minwaarde tussen de aankoopprijs van de obligatie en de waarde bij terugbetaling is daarentegen onbelast.

Obligatie X. Stel dat obligatie X een nominale waarde heeft van € 1.000 en slechts genoteerd staat tegen 95%, een restlooptijd heeft van 7 jaar en een brutocoupon van 2%. U zal dan gedurende de hele looptijd € 140 (7 x € 20) brutorente ontvangen en na 7 jaar een meerwaarde van € 50 (€ 1.000 - € 950) realiseren. In totaal bedraagt uw brutorendement dus € 190.

Obligatie Y heeft hetzelfde risico, eveneens een restlooptijd van 7 jaar met een hogere coupon van 3,5%, maar noteert tegen een prijs van 105,5%. Gedurende de hele looptijd ontvangt u dan € 245 (7 x € 35) brutorente, maar na 7 jaar realiseert u een minwaarde van € 55 (€ 1.000 - € 1.055). Ook hier bedraagt uw brutorendement na 7 jaar € 190.

Nettorendement obligatie X. Van de € 140 rente die u ontvangt voor obligatie X, houdt u na afhouding van de 30% rv nog € 98 netto over. Daarbovenop realiseert u nog een onbelaste meerwaarde van € 50. Uw totale nettorendement bedraagt na zeven jaar dus € 148.

Nettorendement obligatie Y. De nettorente van obligatie Y ligt veel hoger dan deze van X, nl. € 171,50 (€ 245 - 30% rv). Maar omdat u op vervaldag een minwaarde van € 55 realiseert, bedraagt het nettorendement na 7 jaar slechts € 116,50! Fiscaal gezien is obligatie X dus interessanter dan obligatie Y.

Tip. Indien u een obligatie aankoopt met de bedoeling deze tot vervaldag te behouden, bekijkt u het best wat uw totale nettorendement is gedurende de totale looptijd.

Verlopen rente oninteressant?

Verlopen rente. De verlopen rente is de rente berekend vanaf het aankoopmoment tot de datum van de vorige coupon. Koopt u een euro-obligatie aan op de secundaire markt (te herkennen aan de ISIN-code die begint met XS, bv. XS1014703851), dan betaalt u als koper de bruto verlopen rente en moet de verkoper deze opnemen in zijn belastingaangifte. Dit terwijl u als koper op de volgende effectieve coupondatum rv betaalt op de volledige coupon.

Voorbeeld. Op 30.06.2018 koopt u een obligatie voor een nominaal bedrag van € 10.000, met een coupondatum eind december 2018. De coupon bedraagt 3%. U betaalt de verlopen brutorente van € 150 (€ 10.000 x 3% x 6/12), waarop de koper dan belast wordt. Op de vervaldag betaalt u € 90 (30% x € 300) rv! U betaalt dus rv op de volledige coupon en dit terwijl u € 150 van de brutocoupon moest afdragen aan de verkoper. U betaalt dus € 45 te veel aan rv.

Let op! Hoe meer verlopen rente, hoe hoger het bedrag waarop u rv betaalt t.o.v. het bedrag dat u effectief ontvangt voor de volgende coupon.

Tip. Een vastrentende obligatie met veel verlopen rente kopen, is fiscaal nadelig. Vermijd dit door in te tekenen op nieuwe vastrentende obligaties (via de primaire markt) zonder verlopen rente. U wordt dan enkel belast op het effectief ontvangen bedrag.

Obligaties met een aankoopprijs lager dan 100% zijn fiscaal interessant omdat de meerwaarde onbelast is. De ontvangen rente is in principe onderworpen aan 30% rv. Op obligaties die u op de secundaire markt koopt, moet u ook op de verlopen rente rv betalen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878