Mobiliteitsbudget: wat is mogelijk sinds 1Â maart 2019?
Mobiliteitsbudget: waarvoor?
Het mobiliteitsbudget laat een werknemer toe om de bedrijfswagen in te ruilen voor een bepaald budget. Dit budget kan als volgt gespendeerd worden.
Pijler 1. Milieuvriendelijkere bedrijfswagen
De werknemer kan de wagen inruilen voor een milieuvriendelijker model. Het resterende budget kan gebruikt worden voor de tweede of derde pijler. De ‘nieuwe’ bedrijfswagen wordt belast conform de geldende regels. Aangezien de wagen CO2 -vriendelijker zal zijn (CO2 -uitstoot van max. 105 g/km), is het te verwachten dat ook het ‘voordeel alle aard’ lager zal zijn dan de eerdere bedrijfswagen.
Pijler 2. Duurzame vervoermiddelen...
Uw collega kan het budget ook besteden aan een abonnement voor openbaar vervoer, taxi of zelfs – indien niet meer dan 30 kalenderdagen per jaar – de huur van een auto zonder chauffeur.
Het budget kan evengoed gebruikt worden voor een (elektrische) fiets, een hoverboard, een elektrische step, enz. en dit voor zowel de aankoop, het onderhoud als de uitrusting (bv. helm).
Een abonnement op het openbaar vervoer kan enkel voor het woon-werkverkeer op naam van de werknemer, maar individuele tickets kunnen wel door iemand anders gebruikt worden en zelfs binnen de volledige EER. Ook de financiering van een bedrijfsfiets of de fietsvergoeding komt in aanmerking.
... of dichter bij het werk wonen
Het budget kan zelfs gebruikt worden om de kosten van huisvesting te financieren, indien uw collega binnen een straal van vijf kilometer van het werk woont. Zowel de huurprijs als de interestcomponent van een hypothecaire lening komt in aanmerking. Het gespendeerde budget in pijler 2 is fiscaal aftrekbaar bij de werkgever en vrijgesteld van RSZ en belastingen voor de werknemer. Bovendien blijft uw collega zijn eventuele fiscale aftrek (interesten en kapitaalaflossing) in de personenbelasting behouden.
Pijler 3. Cash
Blijft er aan het einde van het jaar nog budget over, dan kan dit aan de werknemer uitbetaald worden. De uitbetaling in pijler 3 zal (slechts) onderworpen zijn aan een eenmalige RSZ-inhouding van 38,07% (25% + 13,07%).
Voorbeeld van een mobiliteitsbudget
Uw collega kan zijn grote dieselverslindende bedrijfswagen inruilen voor een kleiner en milieuvriendelijker model. Dankzij het mobiliteitsbudget kan de maandelijkse uitstap naar de zoo met het gezin voortaan met de trein (individuele tickets). De jaarlijkse uitstap naar Italië tijdens de grote vakantie kan dan weer met een tijdelijke huurwagen met grotere koffer. Blijft er aan het einde van het jaar nog wat over, dan kan dit fiscaal vriendelijk cash uitbetaald worden.
Mobiliteitsbudget: hoeveel?
Total cost of ownership
Het te besteden budget wordt berekend aan de hand van de totale brutokosten van de in te ruilen bedrijfswagen, met inbegrip van de fiscale en parafiscale lasten en de daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid.
De ‘total cost of ownership’ omvat dus onder meer de interestlasten, de leasingkost, de CO2 -bijdrage, de brandstofkosten, de niet-aftrekbare btw, verzekeringen, de verkeersbelasting, enz., maar evengoed ook de jaarlijkse onderhoudskosten en de kosten van winter- en zomerbanden.
Wat als: nieuwe functie, pro- of demotie?
In geval van promotie, demotie of andere reden van functiewijziging zal ook het mobiliteitsbudget herberekend (meer of minder dus) moeten worden, indien de bedrijfswagenregeling samen met de nieuwe functie gewijzigd is.
Mobiliteitsbudget invoeren
Verplichting?
De invoering van een mobiliteitsbudget behoort tot de uitsluitende beslissingsbevoegdheid van de werkgever. Werknemers kunnen – indien de werkgever het systeem inderdaad ingevoerd heeft – vrijwillig instappen in het systeem.
Uw werkgever is vrij om de modaliteiten te kiezen en kan bv. het budget enkel invoeren voor een bepaald departement of bepaalde categorie van werknemers, zonder te discrimineren.
Tip. Gelet op de ‘vrijwilligheid’ en om hoge verbrekingsvergoedingen te vermijden, zou de werkgever kunnen vaststellen dat het mobiliteitsbudget slechts aangevraagd kan worden aan het einde van het bestaande leasecontract van de wagen.
Voorwaarden werkgever
De werkgever kan het mobiliteitsbudget enkel invoeren indien hij al gedurende een ononderbroken periode van minstens 36Â maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van het mobiliteitsbudget, een of meerdere bedrijfswagens ter beschikking gesteld heeft van een of meerdere werknemers.
Voorwaarden werknemer
De werknemer moet gedurende de afgelopen 36Â maanden minstens 12Â maanden over een bedrijfswagen beschikt hebben of voor een bedrijfswagen in aanmerking gekomen zijn, waarvan 3Â maanden ononderbroken voorafgaand aan zijn aanvraag.
Het is dus niet noodzakelijk dat uw collega werkelijk met de bedrijfswagen gereden heeft: werknemers die deel uitmaken van een functiecategorie waarvoor het bij de werkgever geldende bedrijfswagenbeleid in een bedrijfswagen voorziet, kunnen ook in aanmerking komen.
Nieuwe werknemers en promoties
De minimumperiodes gelden niet bij nieuwe aanwervingen en voor een werknemer die bevorderd is of die van functie gewijzigd is, indien deze bevordering of functiewijziging vóór de inwerkingtreding van de wet (i.e. 1 maart 2019) plaatsgevonden heeft.
Tip. Â Ook de collega die eerder het aanbod afwees om een bedrijfswagen te krijgen, maar in ruil een brutopremie verkreeg, kan deze brutopremie omruilen voor het mobiliteitsbudget.
Aandachtspunten
Antimisbruik
Het mobiliteitsbudget kan niet in de plaats komen van bestaand loon of bestaande voordelen, met als enige uitzondering de bedrijfswagen zelf.
Enige nuance is dat de regeling wel in de plaats mag komen van ‘vervangingsloon’, i.e. loon dat ontvangen werd omdat afstand gedaan werd van het recht op de bedrijfswagen.
Combineren met bestaande vergoedingen
Een combinatie met de fiscaal vrijgestelde vergoedingen voor woon-werkverkeer of fietsvergoedingen (boven op het mobiliteitsbudget) is niet mogelijk!
Mobiliteitsbudget en -vergoeding samen?
Uw collega kan slechts óf een mobiliteitsvergoeding óf een mobiliteitsbudget genieten. Bij de overstap van de ene naar de andere regeling, verliest hij dus het recht op de eerdere regeling.