Wanneer is een zgn. voorziening fiscaal vrijgesteld?
Wat was er gebeurd?
Voorziening van € 38.500. Een zelfstandige restaurateur en handelaar in meubels schrijft in 2010 voor € 77.000 voorschotfacturen uit voor leveringen en prestaties die pas in 2011 zouden plaatsvinden. Daarna legt hij een zgn. voorziening voor risico’s en kosten aan van € 38.500, precies de helft dus van het bedrag van de voorschotfacturen.
Waarop gebaseerd? Volgens de handelaar had de voorziening te maken met kosten die aan de voorschotfacturen verbonden waren. Het concrete bedrag van deze kosten zou echter pas in 2011 vastgesteld kunnen worden. Een tamelijk vage uitleg dus...
Vrijstelling geweigerd. De fiscus verwerpt de voorziening volledig. Hij vindt dat er geen deugdelijke raming van de kosten gemaakt is. Gewoon de helft nemen van de voorschotfacturen op jaarbasis is geen accurate begroting van de zgn. waarschijnlijke kosten. De rechter geeft de fiscus gelijk (Antwerpen, 24.04.2018) .
Welke voorwaarden voor vrijstelling?
Principe. In principe maken voorzieningen deel uit van uw belastbaar inkomen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen voorzieningen echter toch vrijgesteld worden van belasting.
Let op! Houd er wel rekening mee dat de vrijstelling niet definitief is, maar voorlopig. In het jaar dat de kosten zich werkelijk voordoen, zijn ze als zodanig aftrekbaar, maar moet ook de voorziening teruggenomen worden, wat de aftrek neutraliseert. Een vrijgestelde voorziening komt dus neer op het vervroegen van een kost of m.a.w. het uitstellen van belastbaar inkomen, en is dus geen extra aftrekbare kost.
Inhoudelijke voorwaarden. Een voorziening kan maar vrijgesteld worden als de toekomstige kosten waarvoor ze aangelegd wordt, waarschijnlijk zijn volgens de aan de hand zijnde gebeurtenissen, en hun oorzaak of aanleiding hebben in het jaar waarin de voorziening aangelegd wordt. De waarschijnlijkheid mag niet louter hypothetisch zijn en het bedrag van de waarschijnlijke kosten moet zgn. scherp omschreven zijn, d.w.z. zo gedetailleerd mogelijk geraamd aan de hand van concrete, objectieve gegevens. In deze zaak was de laatste voorwaarde voor de vrijstelling niet vervuld.
Tip. Voor vennootschappen zijn de vrijstellingsvoorwaarden sinds 01.01.2018 verstrengd, maar voor eenmanszaken is er niets veranderd. Zo kunt u in een eenmanszaak bv. nog altijd voor zgn. periodieke grote herstellingen aan gebouwen of materieel en outillage die met tussenpozen van maximaal tien jaar uitgevoerd worden, elk jaar een evenredig stukje voorziening vrijstellen. Bekijk met uw boekhouder welke periodieke herstellingskosten hiervoor eventueel in aanmerking komen.
Vormelijke voorwaarde. Voor de vrijstelling geldt ook een vormelijke voorwaarde. U moet de voorziening vermelden op een speciaal formulier. Dit formulier 204.3 moet u in principe bij de aangifte voegen, maar als u/uw boekhouder dat vergeet, mag het nog achteraf aan de fiscus bezorgd worden (Cass., 17.12.2015) .
Tip. Wie een dubbele boekhouding voert, moet de voorziening bovendien op een afzonderlijke rekening boeken. Deze voorwaarde geldt echter niet voor wie een enkelvoudige boekhouding heeft (Cass., 17.12.2015) .