Zonder fiscale kopzorgen de lokale voetbalclub sponsoren?
Sponsoring op fiscaal vlak
Sponsoring is toch aftrekbaar? Jawel. Het gaat immers om kosten waarbij u publiciteit maakt voor uw vennootschap. Denk bv. maar aan de vermelding van de naam van uw bedrijf op voetbaltruitjes. De kosten daarvoor zijn in principe 100% fiscaal aftrekbaar als publiciteitskosten. Ook de btw op sponsoringkosten kan uw vennootschap in principe volledig recupereren.
Publiciteit aantonen? Ja, dat is de voorwaarde voor de 100%-aftrek. Tegenover uw financiële steun moet een tegenprestatie staan. Is sponsoring immers geen reclame voor uw bedrijf, dan gaat het eigenlijk om een zgn. liberaliteit, maar bon... als de naam van uw bedrijf op de sporttruitjes vermeld wordt, is daar weinig discussie over.
Let op!  Voor de sponsoring moet de sportclub een factuur met btw uitreiken.
Wat viseert de fiscus?
Voetbal krijgt exclusieve voordelen? Daar vestigt de fiscus momenteel zijn aandacht extra op. Dat doet zich bv. voor wanneer de bvba van een slager gratis bedrukte sporttruitjes zou leveren aan de club op voorwaarde dat de club haar inkopen voor het jaarlijks eetfestijn bij die slager doet. Voor de fiscus komt dat erop neer dat de bvba eigenlijk een vergoeding in natura betaalt, nl. het leveren van truitjes in ruil voor de exclusieve inkopen door de club.
Vergoeding = roerend inkomen? Dat is alvast de mening van de fiscus. Het gevolg is dan ook dat er op dat roerend inkomen roerende voorheffing (rv) ingehouden moet worden. Blijkbaar wordt daar in de praktijk echter al weleens tegen gezondigd. Daarenboven is het ook niet echt duidelijk op welk bedrag de rv dan precies berekend moet worden vermits in ons voorbeeld de waarde van de truitjes immers moeilijk te bepalen is.
Let op! De fiscus zou die redenering ook kunnen volgen zo u exclusiviteit verleent aan een andere vereniging, culturele organisatie of school.
Kan de fiscus de rv op uw bvba verhalen? Dat is dan de volgende vraag... Eigenlijk komt dat neer op de vraag wie de schuldenaar van die rv is. In principe is dat diegene die het roerend inkomen betaalt, dus uw bvba (art. 261, 1° WIB 92) . Echter, indien de verkrijger van het roerend inkomen onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting, zoals de meeste sportclubs onder de vorm van een vzw, moet de rv ingehouden worden door de verkrijger van de inkomsten, lees: de sportclub zelf, zo uw bvba nagelaten heeft om de rv in te houden (art. 262, 1°, a WIB 92) .
Niet van wakker liggen dan?Ja en neen. De fiscus heeft vorig jaar, in navolging van Cassatie, beslist dat als o.m. een vzw toch geen rv zou inhouden, het steeds de betaler van de roerende inkomsten, dus uw bvba, is die voor de rv moet opdraaien (circulaire 2018/C/52, 02.05.2018) . Sommigen stellen zich terecht de vraag of de fiscus dit zomaar kan toepassen in zijn actie tegen sportclubs. Daarenboven gaat de fiscus ook nogal kort door de bocht door exclusiviteit zomaar te linken aan een roerend inkomen. Die link moet immers onbetwistbaar zijn, wat in principe een schriftelijk contract tussen uw bvba en de sportclub vereist. De fiscus kan zich ook baseren op feiten, maar dan zal hij wel al heel grondig te werk moeten gaan.