LEVERING - DRIEHOEKSVERKEER - 12.09.2023

Wat is ‘onecht’ driehoeksverkeer precies?

Naast het gewone driehoeksverkeer, is er ook het vereenvoudigd driehoeksverkeer en als klap op de vuurpijl ook nog het onechte driehoeksverkeer. Wat is dat dan weer en welke btw-gevolgen heeft dat?

Driehoeksverkeer

Wat is dat ook weer?

Kettingverkoop? Inderdaad, dat is gemakkelijker om te onthouden. Bij zo’n driehoeksverkeer zijn er namelijk niet slechts twee, maar steeds drie of meer partijen betrokken. Bovendien gaan de goederen daarbij steeds van de eerste naar de laatste in de rij.

Concreet. Het betreft kortweg een transactie waarbij A goederen verkoopt aan B die op zijn beurt de goederen doorverkoopt aan C en waarbij de goederen rechtstreeks van A naar C vervoerd worden.

Twee facturatiestromen? Inderdaad! Er zijn bij deze zgn. ABC-transacties steeds twee facturatiestromen, met name in de relatie A-B en in de relatie B-C. Wel is er maar één goederenstroom, nl. van A naar C.

Quid btw? Daarvoor moeten de twee facturatiestromen apart bekeken worden. Dus zowel in de relatie A-B als in de relatie voor B-C moet afzonderlijk nagegaan worden wat de toepasselijke btw-behandeling is.

Wie doet het vervoer?

Cruciaal! Inderdaad, om de juiste btw-gevolgen te kennen van beide facturatiestromen is het van cruciaal belang om te weten in welke contractuele relatie (A-B of B-C) het vervoer zich afspeelt, tenminste en vooral als het gaat om intracommunautair driehoeksverkeer. Er kan immers alleen sprake zijn van een vrijgestelde intracommunautaire levering in de relatie waarin het gaat om een levering mét vervoer.

Slechts in één relatie mogelijk! Ook dat is inderdaad cruciaal. Aangezien er slechts één goederenstroom is (van A naar C), is er bij zo’n klassieke ABC-transactie ook maar één levering met vervoer. In de andere relatie gaat het dan sowieso om een levering zonder vervoer. In eerste instantie zal dus nagegaan moeten worden, aan de hand van de onderliggende verkoopcontracten en bijhorende Incoterms, in welke relatie er sprake is van een levering met vervoer, ofwel in deze tussen A en B, ofwel in deze tussen B en C.

Plaatsbepalingsregels? Heel eenvoudig, de levering met vervoer vindt plaats daar waar het vervoer begint (art. 14, §2, lid 1 W.Btw) . De levering zonder vervoer vindt plaats daar waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering (art. 14, §1 W.Btw) .

Let op! Enkel in de relatie waar het gaat om een levering mét vervoer, kan het dus gaan om een intracommunautaire levering die vrijgesteld is van btw.

Wat als B het vervoer doet? Dat was in het verleden niet altijd even duidelijk inderdaad. Inmiddels werd bepaald dat in zo’n geval het vervoer dan plaatsvindt in de relatie A-B, tenzij B een btw-nummer opgeeft van de EU-lidstaat van vertrek. Als dat het geval is, dan speelt het vervoer zich af in de relatie B-C en dus niet in de relatie A-B (art. 14, §5 W.Btw en circ. 2020/C/50, 02.04.2020, punt 7.2.2.) .

Vereenvoudigd intracommunautair driehoeksverkeer

Wat is dat ook weer precies?

Drie EU-lidstaten? Inderdaad. Het gaat in dat geval dus ook om een kettingverkoop maar dan één waarbij A, gevestigd in EU-lidstaat X, goederen verkoopt aan B, gevestigd in EU-lidstaat Y (in dit geval bv. België), die op haar beurt de goederen doorverkoopt aan C, gevestigd in EU-lidstaat Z en waarbij de goederen rechtstreeks van EU-lidstaat X naar Z vervoerd worden.

Concreet. A, is een btw-plichtige leverancier in Duitsland. Deze verkoopt goederen aan een btw-plichtige koper (B) uit België en die laatste verkoopt de goederen door aan C, een in Frankrijk gevestigde btw-plichtige klant. De goederen worden door leverancier A vanuit Duitsland rechtstreeks afgeleverd bij klant C in Frankrijk. De levering A-B is dan een levering met vervoer, de levering B-C is zonder vervoer.

Btw-regels volgens het normale stelsel

Vrijgesteld voor A? Inderdaad. Volgens het normale btw-stelsel verricht A een vrijgestelde intracommunautaire levering in Duitsland. B verricht dan in de relatie A-B een intracommunautaire verwerving in Frankrijk, de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van het vervoer (art. 25quinquies, §2 W.Btw) .

De levering aan C? B doet eerst een intracommunautaire verwerving in Frankrijk en doet dan in de relatie B-C in feite een binnenlandse levering die plaatsvindt in Frankrijk, de plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering (art. 14, §1 W.Btw) . De goederen bevonden zich door die intracommunautaire verwerving immers al in Frankrijk, dus dat kan niet anders dan onderhevig zijn aan Franse btw.

Gevolg? Om de Franse btw over de intracommunautaire verwerving en over de lokale levering in Frankrijk te kunnen voldoen, moet B in Frankrijk een btw-nummer aanvragen.

Btw-regels volgens het vereenvoudigingsstelsel

Franse Btw door C laten voldoen! Daar komt die vereenvoudiging dus inderdaad op neer. Om te vermijden dat de Belgische btw-plichtige koper B in een andere EU-lidstaat (in dit geval Frankrijk) speciaal een btw-nummer moet aanvragen, is er een vereenvoudigingsregeling voorzien waarbij de btw op de intracommunautaire verwerving en de daaropvolgende levering, die beide in Frankrijk plaatsvinden, in één verrichting voldaan wordt door de Franse btw-plichtige klant C (art. 25quinquies, §3, lid 3 W.Btw) .

Factuurvermeldingen? Ja, om duidelijk te maken dat er geopteerd wordt voor die vereenvoudiging. B brengt nl. op zijn factuur geen btw in rekening, maar vermeldt: “Toepassing vereenvoudigd driehoeksverkeer, btw verlegd”.

Let op! Die factuurvermelding is een noodzakelijke voorwaarde voor de correcte toepassing van de vereenvoudigingsregeling (HvJ, zaak C-247/21, 08.12.2022, Luxury Trust Automobil) .

Onecht intracommunautair driehoeksverkeer

Wat is dit dan weer precies?

Slechts twee EU-lidstaten. Het gaat dus wel degelijk om transacties met drie of meer partijen maar waarbij er slechts twee EU-lidstaten betrokken zijn. Omwille van dit laatste spreekt men in dit verband over ‘onecht’ intracommunautair driehoeksverkeer (circ. 2020/C/50, 02.04.2020, nr. 7.5) .

Concreet . We hernemen het voorbeeld van hierboven, met dien verstande dat A een in België gevestigde btw-plichtige leverancier is. B is dus eveneens in België gevestigd en de goederen worden door A vanuit België rechtstreeks afgeleverd bij klant C in Frankrijk.

Relatie A-B

De eerste verkoop dus. Dat is dan een levering met vervoer die plaatsvindt in België, want dat is de plaats van aanvang van het vervoer. Die levering is enkel vrijgesteld van btw als B een rechtsgeldig Frans btw-nummer opgeeft aan A. Daarvoor zal B in Frankrijk een btw-nummer moeten aanvragen. Een vereenvoudigingsregeling kan in principe niet toegepast worden (zie circ. 2020/C/50, nr. 7.5.1.) .

Relatie B-C

De doorverkoop door B dus. Dat is een lokale levering die plaatsvindt in Frankrijk. De goederen ‘bevinden’ zich door die verwerving immers virtueel in Frankrijk.

Toch zonder btw? Ja, aangezien B niet gevestigd is in Frankrijk en C er sowieso toch periodieke btw-aangiften indient, moet B geen Franse btw rekenen aan C, maar vermeldt hij op de factuur: “btw verlegd”.

Bij driehoeksverkeer zijn er steeds minstens drie partijen betrokken. Zijn die in drie verschillende EU-lidstaten gevestigd, dan is het een intracommunautair driehoeksverkeer waarvoor er een vereenvoudiging toegepast kan worden. Zijn de drie partijen slechts in twee verschillende EU-lidstaten gevestigd, dan is het ‘onecht’ en dan geldt er mogelijk een specifieke verleggingsregeling.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878