Geen belastingverhoging bij principekwesties

Wat zijn principekwesties?

Belastingverhoging. Wanneer uw controleur vaststelt dat u vergeten bent om bepaalde inkomsten aan te geven of als hij bepaalde beroepskosten verwerpt, dan zal u extra belasting moeten betalen. Op deze bijkomende belasting zal de controleur u vaak een belastingverhoging aansmeren (art. 444 WIB 92) die varieert van 10% tot 200% in functie van de aard en de ernst van de overtreding.

Principekwesties. In de praktijk kan de fiscus de belastingverhoging achterwege laten wanneer er sprake is van zgn. principekwesties. In dat ge-val heeft u niet echt een fout begaan, maar houdt u er over een bepaalde fiscale kwestie een andere mening op na. U dient dus bewust een verkeerde aangifte in en dit in afwachting van een wijziging in de wetgeving of hogere rechtspraak die in de kwestie duidelijkheid brengt. Er wordt aangenomen dat het opleggen van een belastingverhoging in die omstandigheden onrechtvaardig is.

Voorbeelden

Normaal beheer privaat vermogen. Als de fiscus oordeelt dat vastgoedverrichtingen het normale beheer van het privaat vermogen van een belastingplichtige te buiten gaan, dan zal hij de opbrengsten ervan belasten als diverse inkomsten. Volgens de rechter is deze discussie wel degelijk een principiële aangelegenheid (Gent, 07.12.2010) .

Waardering vruchtgebruik. De vraag of de waarde van een vruchtgebruik op een onroerend goed al dan niet te hoog werd gewaardeerd, is volgens de rechter een principiële betwisting. Om die reden moet er géén belastingverhoging worden opgelegd (rb. Leuven, 13.05.2016) . Als u echter zeer nonchalant het vruchtgebruik en de naakte eigendom waardeert, kan de controleur wel met een belastingverhoging zwaaien (rb. Leuven, 27.07.2016) .

Tarief vennootschapsbelasting. In haar aangifte moet elke vennootschap vermelden of zij bij uw weten uitgesloten is van het verminderd tarief. Vult u te goeder trouw ‘neen’ in terwijl de fiscus vindt dat u ‘ja’ had moeten antwoorden, dan kan de fiscus geen belastingverhoging opleggen (vr. nr. 566, Claes, 07.07.2009) .

Bewijzen van beroepskosten. Wanneer een belastingplichtige de fiscus er niet van kan overtuigen dat bepaalde kosten fiscaal aftrekbare beroepskosten zijn, is een belastingverhoging verantwoord (rb. Hasselt, 25.02.2016) . De omdeling van het privaat gebruik/beroepsgebruik van een woning is geen louter principiële rechtsvraag. Bijgevolg kan een proportionele btw-geldboete opgelegd worden (Brussel, 11.01.2017) .

Laattijdige aangifte. In het kader van een belastingverhoging spreekt de wet enkel over ‘niet-aangifte’ en ‘onvolledige of onjuiste’ aangifte (art. 444 WIB 92) , maar niet over een ‘laattijdige aangifte’. Toch legt de fiscus ook bij laattijdig ingediende aangiften een verhoging op.

Let op! Indien een vennootschap ingevolge recupereerbare verliezen eigenlijk geen vennootschapsbelasting verschuldigd is, maar wel belasting op aanleg van liquidatiereserve, en de aangifte van een vennootschap wordt te laat ingediend, dan kan de fiscus op deze laatste een belastingverhoging toepassen omwille van laattijdige aangifte.

Tip. Een belastingverhoging kan pas effectief toegepast worden als de niet-aangegeven inkomsten min. € 2.500 (niet-geïndexeerd) bedragen.