VERLIEZEN RECUPEREREN - 30.10.2018

Fiscale consolidatie: niet voor overgedragen verliezen?

Vanaf aanslagjaar 2020 komt er ook in ons land een beperkte vorm van fiscale consolidatie. Daarmee kunnen echter enkel verliezen van het lopende boekjaar gecompenseerd worden.

Hoe zorgt u er dan toch voor dat u de overgedragen verliezen van het ene bedrijf van de groep in mindering kunt brengen van de winst van een ander bedrijf van de groep? Waarom is een fusie meestal geen goede oplossing? Kunt u meer bereiken door een vennootschap te liquideren?

Fiscale consolidatie

Waarover gaat het?

Vanaf aanslagjaar 2020 kunnen verbonden vennootschappen, onder strikte voorwaarden, het verlies van het lopende jaar van een verlieslatende groepsvennootschap afzetten tegen de winst van een andere groepsvennootschap, op basis van een zgn. groepsbijdrageovereenkomst. We gingen in een eerder artikel reeds uitgebreid in op die ‘groepsbijdrageregeling’.

In hoofde van de vennootschap/belastingplichtige die het verlies overneemt, wordt het bedrag van de groepsbijdrage dan in mindering gebracht van de winst van dit tijdperk. Deze vermindering wordt onder de noemer van ‘aftrek van de groepsbijdrage’ geplaatst (nieuw art. 205/5, §1 WIB) . In hoofde van de verlieslijdende vennootschap, geldt als regel dat het bedrag van de groepsbijdrage opgenomen moet worden in de winst van het belastbaar tijdperk. De vennootschap die het verlies overneemt, is dan verplicht een vergoeding te betalen gelijk aan het surplus aan belastingen dat verschuldigd zou zijn indien zij de aftrek van de groepsbijdrage niet toegepast zou hebben. Deze vergoeding is bij haar niet aftrekbaar en de vergoeding is ook niet belastbaar in hoofde van de verlieslijdende vennootschap. Door deze fiscale behandeling wordt de vergoeding dus fiscaal geneutraliseerd.

Beperkingen

Om een groepsbijdrageovereenkomst te kunnen sluiten, moet er tussen de betrokken vennootschappen gedurende het belastbaar tijdperk en de vier voorafgaande belastbare tijdperken een rechtstreekse of onrechtstreekse deelnemingsverhouding van minstens 90% bestaan. Daarnaast komen in het verleden opgebouwde verliezen niet voor die regeling in aanmerking. Wat kunt u dan nog ondernemen wanneer de betrokken vennootschappen minder dan vijf jaar deel uitmaken van een groep of wanneer een vennootschap over overdraagbare verliezen uit een vorig boekjaar beschikt?

Fusie als oplossing?

Wat gebeurt er bij een fusie?

Bij een fusie door overneming wordt het vermogen (en de activiteiten) van A overgedragen naar B. De aandeelhouders van A krijgen hierbij nieuwe aandelen in B. Bij een fusie door oprichting wordt het vermogen van A en B overgedragen naar een nieuw op te richten vennootschap C. De aandeelhouders van A en B krijgen aandelen in C.

Wanneer een aantal voorwaarden vervuld zijn, is een fusie fiscaal neutraal. De belangrijkste voorwaarde is dat de fusie niet als hoofddoel of een van de hoofddoelen belastingontwijking heeft en ze dus plaatsvindt op grond van doorslaggevende zakelijke overwegingen. De eventuele latente meerwaarden (bv. een gebouw met een boekwaarde € 1 miljoen en een marktwaarde € 3 miljoen) worden dan bij de fusie niet uitgedrukt en niet belast.

Na de fusie bevinden de activiteiten van A en B zich binnen eenzelfde vennootschap, waardoor de toekomstige verliezen uit de ene activiteit in mindering komen van de winsten uit de andere activiteit.

Verliezen gaan gedeeltelijk verloren

Bij een fusie tussen twee vennootschappen zijn de fiscaal recupereerbare verliezen echter slechts beperkt overdraagbaar. De overdracht van verliezen is beperkt tot een percentage dat bekomen wordt door de fiscale nettowaarde van de verlieslatende vennootschap te delen door de som van de fiscale nettowaarden van de twee vennootschappen. Die fiscale nettowaarde wordt ook het ‘fiscaal eigen vermogen’ genoemd. De berekening ervan is complex, maar komt erop neer dat het eigen vermogen gecorrigeerd wordt voor die boekingen die fiscaal niet aanvaard zijn. Stel bijvoorbeeld dat A 500 recupereerbare verliezen heeft en 100 fiscaal eigen vermogen. B heeft 400 fiscaal eigen vermogen. Bij een fusie van A en B worden de verliezen van A slechts voor 100 meegenomen (500 x (100 / (100 + 400))).

Enkel wanneer de verlieslatende onderneming een zeer groot eigen vermogen heeft, is het mogelijk dat een belangrijk percentage van de verliezen mee overgedragen wordt. Opgelet! Snel vóór de fusie een belangrijke kapitaalverhoging doorvoeren bij de verlieslatende onderneming brengt u mogelijk in het vizier van de antimisbruikbepaling.

Beter liquideren?

Moedermaatschappij heeft verliezen

Als de moedermaatschappij de fiscaal recupereerbare verliezen opgebouwd heeft, kan een liquidatie van de dochtervennootschap een oplossing bieden. Door die liquidatie wordt de dochter ontbonden en vereffend. Haar nettoactief wordt uitgekeerd aan haar aandeelhouder, de verlieslatende moedervennootschap. Op die manier komt de winstgevende activiteit van de dochter terecht bij de moeder. De moeder behoudt daarbij haar verliezen uit het verleden. Ze kan die verliezen daarna aftrekken van de toekomstige winsten die zullen voortkomen uit de activiteiten die voorheen door de dochter uitgeoefend werden.

De meerwaarde die de moeder op haar aandelenpakket realiseert ten gevolge van de uitkering van de activa van haar dochter, wordt fiscaal als een dividend aanzien. Daarom speelt in principe de DBI-aftrek, waardoor die meerwaarde vrijgesteld zal zijn van vennootschapsbelasting. Op grond van de moeder-dochterverhouding, zal de dochter geen rv moeten inhouden op de liquidatiebonus.

Bij de liquidatie worden de belastingvrije reserves van de dochter wel belastbaar. Daarnaast zullen ook eventuele latente meerwaarden bij de dochter belast worden. De activa worden immers tegen marktwaarde overgedragen aan de moeder.

Wanneer de moeder verliezen heeft en de dochter weinig belastingvrije reserves en weinig latente meerwaarden, dan kan dit een goede oplossing zijn om de toekomstige winsten van de dochter af te zetten tegen de recupereerbare verliezen van de moeder.

Dochtermaatschappij heeft verliezen

Wanneer een dochtermaatschappij verliezen heeft, dan kan een liquidatie eveneens een oplossing bieden. Dat is het geval wanneer de dochter latente meerwaarden heeft, bv. een meerwaarde op een gebouw. We nemen bv. aan dat de dochter voor € 1,8 miljoen fiscaal recupereerbare verliezen heeft. Daarnaast heeft zij activa met een boekwaarde van € 1 miljoen en een marktwaarde van € 3 miljoen. Wanneer we de dochter liquideren, realiseert zij een meerwaarde van € 2 miljoen op haar activa. Zij kan echter haar fiscaal recupereerbare verliezen daartegen afzetten, waardoor zij slechts belast wordt op € 0,2 miljoen.

De winstgevende moedermaatschappij bespaart dan ten eerste belastingen omdat ze de verlieslatende activiteiten van haar dochter verkrijgt en de toekomstige verliezen van haar eigen winsten zal kunnen aftrekken. Ten tweede kan ze daarnaast afschrijven op de activa die ze bij de liquidatie verkrijgt. Ze schrijft dan niet af op de oorspronkelijke boekwaarde van € 1 miljoen, maar wel op de (hogere)waarde (€ 3 miljoen) waartegen ze deze activa verkreeg. Zo drukt ze eveneens haar belastbare winst. Zorg wel altijd voor een duidelijk niet-fiscaal motief voor de liquidatie.

Adviezen

  • Het nieuwe systeem van fiscale consolidatie kan enkel toegepast worden door bedrijven die reeds langere tijd deel uitmaken van een groep. Overgedragen verliezen uit het verleden kunnen op die manier ook niet afgezet worden tegenover de winsten van een andere vennootschap van de groep.
  • Na een fusie kunt u toekomstige winsten en verliezen wel met elkaar compenseren. Tenzij de verlieslatende vennootschap echter een groot eigen vermogen heeft, verliest u bij een fusie wel een deel van de overgedragen verliezen uit het verleden.
  • Als de moedermaatschappij de overgedragen verliezen heeft, kunt u zinvol de dochter liquideren op voorwaarde dat de dochter weinig belastingvrije reserves en weinig latente meerwaarden heeft.
  • Zitten de verliezen bij de dochter, dan is een liquidatie van de dochter zinvol als zij veel latente meerwaarden heeft. Die meerwaarden komen vrij bij liquidatie, maar worden geneutraliseerd door de overgedragen verliezen van de dochter. De moeder zal dan kunnen afschrijven op de (hogere) marktwaarde van de activa.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878