WETTELIJKE VAKANTIE - 26.10.2018

Nu nog vakantieperikelen door minder uren in 2017

Als een bediende vorig jaar (2017) voor een jaar minder uren ging werken en in de loop van dit jaar (2018) opnieuw meer is gaan werken, welke gevolgen heeft dat dan voor zijn vakantierechten en -geld, en waarom moet u dit nu bekijken?

Een voorbeeld als uitgangspunt

Stel, een bediende is van voltijds (38 uur per week) naar halftijds (19 uur per week) overgeschakeld op 1 september 2017. Ook in dit halftijdse regime werkte hij 5 dagen per week. Op 1 september 2018 is deze bediende opnieuw voltijds beginnen te werken. Tot 1 september jl. heeft deze bediende dus vakantiedagen opgenomen en vakantiegeld ontvangen in het stelsel van 19 uur per week. Hierna gaan we na wat er dit jaar (2018) nog allemaal moet gebeuren op het vlak van vakantie(geld)...

Herrekenen van vakantierechten

Zolang men minder uren doet. Op 1 januari 2018 werden de vakantierechten van deze bediende berekend op basis van 19/38 uur, zoals hij op dat moment aan het werk was. Dat resulteerde in 20 dagen × 19/38 = 10 vakantiedagen voor 2018.

Wanneer men opnieuw meer uren doet. Op 1 september 2018 is de bediende echter opnieuw voltijds gaan werken. U moest dus op dat moment een herrekening van de vakantierechten doen om te zien hoeveel vakantiedagen hij nog bijkomend (lees: boven op de vakantierechten die reeds toegekend waren in het begin van het jaar) mag opnemen voor de periode die loopt van 1 september 2018 tot 31 december 2018. Het gaat meer bepaald om: 19/38 × 4/12 × 20 = 3,33 vakantiedagen. Voor heel 2018 heeft deze bediende dus recht op 13,33 vakantiedagen (in de vijfdagenweek).

Tip. Vermits de wet oplegt dat alle vakantiedagen vóór het einde van het (vakantie)jaar, in casu dus vóór 31 december 2018, opgenomen moeten zijn, is het nu het moment om de opname van eventuele resterende dagen samen met uw bediende te plannen. Uw sociaal secretariaat kan u wel helpen met de berekening van de vakantierechten, maar de effectieve opname, daar moet u zelf voor zorgen.

Opnieuw een decemberafrekening

Deel 2 is voor het jaar erop. Als een bediende overschakelt op minder uren werken, moet er in december een afrekening inzake vakantiegeld gemaakt worden die veroorzaakt wordt door het verschil tussen de oude en de nieuwe (lagere) arbeidsduur. Dat is echter niet alleen het geval in het jaar waarin men minder gaat werken, maar ook in het jaar daarna, ook al werkt men ondertussen weer in zijn normaal regime. In dat tweede jaar ontvangt men nl. het tweede deel van de decemberafrekening voor de vakantierechten die overeenkomen met het ‘overschot’ aan uren.

In cijfers voor ons voorbeeld. De vakantierechten voor dit overschot worden als volgt berekend: 19/38 × 8/12 × 20 = 6,67 vakantiedagen. Het dubbel vakantiegeld dat met deze 6,67 dagen overeenstemt, moet u betalen in december 2018. Idem voor het enkel vakantiegeld dat overeenkomt met 3,34 dagen; de bediende neemt, zoals al gezegd, immers 3,33 vakantiedagen op ‘in natura’, dus 6,67 - 3,33 = 3,34.

Tip. De berekeningen van deze ingewikkelde decemberafrekeningen maakt uw sociaal secretariaat wel, maar in uw budgettering van de loonkosten voor december moet u er echter ook rekening mee houden. Denk er dan aan dat het niet alleen om de bedienden gaat die dit jaar minder uren zijn gaan werken, maar ook (nog) om de bedienden die vorig jaar minder uren zijn gaan werken, zelfs wanneer die ondertussen opnieuw meer uren werken.

Een bediende die minder uren is gaan werken, heeft in december van het jaar erop recht op deel 2 van zijn decemberafrekening; vergeet dat niet te budgetteren. Wanneer hij opnieuw meer uren gaat werken, moet u dan weer de vakantierechten naar dit regime herrekenen; bekijk hoeveel dagen hij hierdoor nog moet opnemen.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878