Strengere regels voor opeenvolgende dagcontracten
Eerst een beetje geschiedenis
Op 1 september 2013 werd in de Uitzendwet al ingeschreven dat opeenvolgende dagcontracten niet meer de regel mochten zijn; wie er toch nog gebruik van wou maken, moest ingevolge cao 108 de noodzaak aan deze flexibiliteit kunnen motiveren t.o.v. de vakbonden. In mei 2017 veroorzaakte een tv-reportage echter een heuse rel over dit ‘fenomeen’, daar zij aan het licht bracht dat een koeriersbedrijf gedurende maanden aan een stuk met opeenvolgende dagcontracten werkte. Als reactie daarop is cao 108/2 tot stand gekomen. Die wil sinds 1 oktober 2018 de bestaande regels en procedures zodanig verfijnen dat dergelijke uitwassen zouden verdwijnen.
De motivatie- en informatieplicht
Motivatieplicht. Met opeenvolgende dagcontracten werken kan alleen wanneer u de nood aan dergelijke flexibiliteit kunt motiveren. Cao 108 zegt het als volgt: “Wanneer het werkvolume afhankelijk is van externe factoren, sterk fluctueert of gekoppeld is aan de aard van de opdracht” .
Voorbeelden. Het werkvolume is bv. afhankelijk van externe factoren in geval van seizoensarbeid. Het werkvolume fluctueert bv. sterk in de bewakings- en de evenementensector. Het werkvolume is bv. gekoppeld aan een bepaalde opdracht in de sector van de publiciteit (reclamespots).
Informatieplicht. Uw motivering moet u zesmaandelijks bespreken in de ondernemingsraad of, bij gebrek daaraan, met de vakbondsafvaardiging. Als er geen organen zijn, geeft het uitzendkantoor waarmee u werkt de informatie door aan het Sociaal Fonds van de uitzendsector.
Nieuw sinds 1 oktober 2018
Meer gedetailleerde info. Cao 108/2 stelt dat u de vakbonden ook aantallen moet meedelen, nl. het aantal opeenvolgende dagcontracten en het aantal uitzendkrachten dat met zo’n contracten gewerkt heeft in het voorgaande semester. Als er geen organen zijn, zal het uitzendkantoor deze cijfers meedelen aan het Sociaal Fonds.
Cijfermatige onderbouw. Ingevolge cao 108/2 moet het ingeroepen motief ook statistisch, lees: met cijfers, onderbouwd worden. Stel bv. dat u de seizoensgebonden stijging van de bestellingen inroept als motief; dan zal u daar het aantal bestelbonnen van de ‘mindere’ en van de ‘betere’ periode als bewijs tegenover moeten zetten.
Wanneer begint dit? Deze informatie moet bij het begin van elk semester gegeven worden over het semester dat voorbij is. Dit zal dus de eerste keer moeten gebeuren in januari 2019, zij het dat het dan om slechts drie maanden gaat, lees: de periode van 1 oktober tot 31 december 2018.
Wat zal dit met zich meebrengen?
De Nationale Arbeidsraad heeft als doelstelling in cao 108/2 opgenomen om het aantal opeenvolgende dagcontracten met 20% te doen dalen tegen eind 2019; wordt dat doel niet bereikt, dan engageren de sociale partners zich om opnieuw (strengere) maatregelen te treffen. U mag dus verwachten dat de vakbonden hier – zeker in de aanvangsfase – (veel) scherper op zullen toezien, ook binnen het Sociaal Fonds. In geval van een eventueel blijvend conflict met de vakbonden is er, alvorens er geprocedeerd kan worden, een verzoeningsprocedure voorzien op het niveau van het paritair comité.