Leden in een VZW, niet allemaal gelijk?
De wet
Het WVV (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen) omschrijft het verschil als volgt (art. 9:3, §2) :
“De statuten van de vereniging bepalen onder welke voorwaarden derden die een band hebben met de vereniging als toegetreden lid van de vereniging kunnen worden beschouwd. De rechten en plichten van de toegetreden leden worden uitsluitend door de statuten bepaald.”
De wet maakt hier dus een onderscheid tussen de zgn. effectieve leden en toegetreden leden.
De praktijk
Het bovenstaande is natuurlijk nogal abstract. Wat wil dat nu in de praktijk zeggen? De wetgever voorziet dat onderscheid, zodat een VZW een verschil kan maken tussen:
- de effectieve leden met stemrecht, die de koers van de VZW bepalen;
- de louter toegetreden leden, die geen stemrecht hebben op de algemene vergadering en enkel aangesloten zijn voor de activiteiten.
De manier waarop een toegetreden lid een effectief lid kan worden, is een statutaire zaak. Die bepalingen kunnen beperkend zijn. Een VZW voor eigenaars van een bepaald ras (bv. rottweiler, labrador) kan als eis stellen dat effectieve leden dat ras bezitten.
Wie beslist dan over het toelaten van een effectief lid? Als dat in de statuten opgenomen is, zal dat het aangeduide orgaan zijn. Als er geen bepalingen opgenomen zijn, voorziet de wet geen speciale regeling. Dan zal het bestuursorgaan die beslissing nemen.