De fiscus mag u niet “de kleren van het lijf vragen”
U krijgt een “vraag om inlichtingen” toegestuurd vanwege de fiscus in het kader van een indiciair onderzoek. De fiscus verzoekt u een zeer uitgebreide en algemene vragenlijst te beantwoorden. Mag dit ? Wat is de beste strategie ?
Uit de praktijk
Indiciair tekort. Het komt voor dat de fiscus op basis van de gegevens in het dossier vermoedt dat een belastingplichtige wel eens een indiciair tekort zou kunnen hebben. D.w.z. dat hij meer uitgaf dan hij inkomsten had. Het gebeurt dat de fiscus dan een algemene vragenlijst toestuurt met als doel zoveel mogelijk gegevens te verzamelen om zo te bepalen wat het inkomen werkelijk was.
Voorbeeld. Zo’n algemene vragenlijst zou er als volgt kunnen uitzien. Kunt u ons de volgende gegevens bezorgen :
• de stand van elke financiële rekening waarvan u titularis bent bij het begin en het einde van het belastbaar tijdperk;
• de stand van de rekening-courant;
• aktes van leningen, kwitanties van kapitaalaflossingen en betaalde interesten;
• facturen van privéuitgaven zoals gas, elektriciteit en verwarming, brandverzekering, andere verzekeringen…;
• afschriften van notariële aktes m.b.t. de aankoop van onroerende goederen…
Mag dat ? Het antwoord is kort en bondig : neen ! Immers, de “indiciaire afrekening” is een zgn. bijzonder bewijsmiddel (art. 341 WIB) en biedt de fiscus de mogelijkheid om een supplementaire aanslag te vestigen. De bewijslast ligt wel degelijk bij de fiscus. U hoeft het onderzoek niet zelf te voeren.
Wat mag wel ? De fiscus mag vragen stellen, maar die mogen er enkel op gericht zijn te verifiëren of de informatie waarover hij beschikt omtrent de door u gedane uitgaven juist is en om te informeren hoe u deze uitgaven heeft gefinancierd.
Worden deze praktijken niet afgestraft ?
De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (rb. Antwerpen, 20 oktober 2004) heeft zich onlangs uitgesproken over een indiciaire afrekening gebaseerd op antwoorden verstrekt n.a.v. zo’n algemene vragenlijst. De rechtbank vernietigde de aanslag omdat de fiscus de belastingplichtige met zo’n algemene vragenlijst betrekt bij het uitwerken van de bewijsvoering. En dat komt neer op een ongeoorloofde omkering van de bewijslast.
Gevolg ? De vernietiging van de aanslag heeft tot gevolg dat de onterecht geheven belastingen moeten worden terugbetaald. Krijgt de fiscus een tweede kans ? Ja, maar de tweede aanslag moet gebaseerd zijn op dezelfde belastbare grondslag (of een deel ervan) als die waarop de eerste aanslag werd gevestigd. Het probleem is dat de fiscus die belastbare grondslag bewees op basis van onrechtmatig verkregen inlichtingen. Omdat de wet in geval van hertaxatie geen bijkomende onderzoekstermijn voorziet, is het voor de fiscus zeer moeilijk een nieuwe aanslag te vestigen.
De te volgen strategie ?
Strategie 1. U weigert te antwoorden op een dergelijke uitgebreide “waslijst”… en u verwijst bv. naar dit vonnis. Het gevaar is dat de fiscus nu nieuwe, meer doelgerichte vragen zal stellen.
Strategie 2. Of u antwoordt “zo goed … mogelijk” zonder dat u zich fiscaal in uw blootje zet. Nadat de taxatie is gevestigd, doorloopt u de bezwaarprocedure en u vraagt daarna voor de rechtbank van eerste aanleg de vernietiging. Zorg ervoor dat u de zaak zo speelt dat de “normale” aanslag- en onderzoekstermijn is verstreken (drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar). De fiscus kan dan geen verder onderzoek meer verrichten, de onderzoekstermijn is verstreken. Een langere en duurdere procedure, maar met een hogere slaagkans.