SUCCESSIEPLANNING - 02.07.2014

Inbreng in huwgemeenschap nog zinvol?

De antimisbruikbepaling viseert ook de inbreng van een eigen goed in de huwgemeenschap gevolgd door een schenking van dat goed door beide echtgenoten. Is zo’n inbreng vandaag fiscaal gezien nog interessant? Kunt u via een inbreng uw partner ook beter beschermen? Wat is daarbij de rol van de reserve van de kinderen? Wat als het huwelijk eindigt door een echtscheiding of door uw overlijden?

Inbreng. Wie gehuwd is onder het zgn. wettelijke stelsel (of een ander gemeenschapsstelsel) heeft een gemeenschappelijk vermogen waartoe onder meer de goederen behoren die de partners na het huwelijk samen verwerven. In uw ‘eigen’ vermogen zitten dan de goederen die u reeds bezat vóór het huwelijk of die u tijdens het huwelijk erfde of via schenking verkreeg. Eigen goederen kunt u in de huwgemeenschap inbrengen. U betaalt daarbij alleen het vast recht (€ 50) en het ereloon van de notaris.

Inbreng gevolgd door schenking? Voor onroerende goederen was een inbreng gevolgd door een schenking lang een populaire techniek om de progressiviteit van de onroerende schenkingsrechten (tot 27% of 30%) deels te doorbreken. Als een echtpaar na een inbreng een onroerend goed schenkt aan een kind, dan zijn dat fiscaal gezien twee schenkingen, waardoor de laagste tarieven tweemaal van toepassing zijn. De fiscus aanziet zo’n inbreng van een onroerend goed, binnen een korte tijdspanne gevolgd door een schenking van dat goed door beide echtgenoten, nu echter als misbruik (Circ. nr. 5/2013, 10.04.2013) . Als alternatief kunt u een gefaseerde schenking van de eigen onroerende goederen met tussenperiode van meer dan drie jaar overwegen. Die techniek vormt geen misbruik voor zover ze geen deel uitmaakt van een ‘gecombineerde constructie’.

Inbreng toch nog (fiscaal) voordelig? Als u bij uw overlijden eigen goederen nalaat, dan erft uw echtgenote het vruchtgebruik en uw kinderen de blote eigendom. Als u die eigen goederen echter eerst inbrengt in de huwgemeenschap, dan worden zij vererfd in twee keer. Bij uw overlijden erft uw echtgenote immers het vruchtgebruik van de helft van de gemeenschap, uw kinderen erven de blote eigendom. Bij het overlijden van uw echtgenote erven uw kinderen dan de volle eigendom van de tweede helft van de huwgemeenschap. Aangezien bij uw overlijden op die manier slechts de helft van het ingebrachte goed mee aan successierechten onderworpen wordt, doorbreekt u ook zo deels de progressiviteit van die successierechten, waardoor de totale successierechten meestal lager uitvallen. Dat voordeel speelt trouwens zowel voor roerende als voor onroerende goederen.

Bescherming partner? Aangezien uw echtgenote op uw eigen goederen slechts het vruchtgebruik erft, is zij na die inbreng beter beschermd. Zij verkrijgt dan immers de helft van die goederen in volle eigendom. Daarnaast kunt u haar bescherming via bijkomende bepalingen in het huwelijkscontract nog verder uitbreiden, bv. via een keuzebeding. Aangezien u duidelijk ook niet-fiscale motieven heeft, is de antimisbruikbepaling niet van toepassing op de inbreng zelf.

Reserve. Aangezien de waarde van de helft van de inbreng burgerrechtelijk als een schenking aanzien wordt, maakt die helft deel uit van de fictieve massa (art. 1464 BW) . Als de reserve van de kinderen door die schenking aangetast wordt, kunnen zij eventueel de inkorting vorderen. Als u daarenboven kinderen heeft uit een vorig huwelijk, dan wordt een inbreng in de gemeenschap van het nieuwe gezin volledig als schenking aan de nieuwe partner beschouwd. Daardoor maakt die inbreng in dat geval integraal deel uit van de fictieve massa waarop de reserve van de kinderen berekend wordt (art 1465 BW) .

Echtscheiding of overlijden. Nadeel van zo’n inbreng is dat uzelf, als uw echtgenote vóór u overlijdt, successierechten betaalt op het goed dat u in de huwgemeenschap ingebracht heeft. Daarnaast wilt u wellicht ook liever geen deel van uw eigen vermogen verliezen als het uiteindelijk toch tot een echtscheiding zou komen. Door de inbreng te doen onder ontbindende voorwaarde van overlijden en echtscheiding heeft u op dat moment het recht om het ingebrachte goed terug te nemen. Via een correct geformuleerde ontbindende voorwaarde wordt het goed geacht nooit tot het gemeenschappelijk vermogen te hebben behoord, waardoor er geen verdelingsrecht (bij echtscheiding) of successierechten (bij overlijden) verschuldigd zijn. Na de terugkeer kunt u het pand eventueel verkopen en de opbrengst daarvan aan uw kinderen schenken (tegen 3% of 3,3%).

Misbruik? Een ontbindende voorwaarde van overlijden van de inbrenger is o.i. geen misbruik. Op het moment van het overlijden van diens partner houdt een belangrijk niet-fiscaal motief voor de inbreng zelf (bescherming van de partner) op te bestaan, waardoor de beoogde terugkeer naar het eigen vermogen van de inbrenger ook om andere dan fiscale motieven wenselijk is. Daarnaast is zo’n ontbindende voorwaarde bij een schenking uitdrukkelijk wel toegelaten. Het niet-fiscale motief van een ontbindende voorwaarde bij echtscheiding lijkt evident.

Aangezien een inbreng van een onroerend goed gevolgd door een schenking nu ‘misbruik’ is, kunt u een onroerend goed beter ‘in schijfjes’ schenken. Ook met een gewone inbreng bespaart u echter meestal toch nog successierechten. Daarenboven is uw partner bij uw overlijden beschermd omdat hij/zij de helft van de huwgemeenschap in volle eigendom behoudt. Van uw eigen goederen erft hij/zij immers enkel het vruchtgebruik. Via een correct geformuleerde ontbindende voorwaarde, krijgt u daarenboven bij het overlijden van uw partner of bij echtscheiding het pand belastingvrij terug in handen. Inbreng van roerende goederen kan ook.

Contactgegevens

Larcier-Intersentia | Tiensesteenweg 306 | 3000 Leuven

Tel.: 0800 39 067 | Fax: 0800 39 068

contact@larcier-intersentia.com | www.larcier-intersentia.com

 

Maatschappelijke zetel

Lefebvre Sarrut Belgium NV | Hoogstraat 139 - Bus 6 | 1000 Brussel

RPM Bruxelles | TVA BE 0436.181.878