De vernieuwde therapeutische exceptie: gradueel of helemaal niet informeren
De therapeutische exceptie
In principe bent u verplicht om uw patiënt te informeren over zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie daarvan. Een uitzondering daarop vormt het recht op niet weten uit hoofde van de patiënt, dus als die laatste te kennen gegeven heeft dat hij niet wenst geïnformeerd te worden (over bv. slecht nieuws). Een tweede uitzondering daarop bevindt zich dan weer aan uw kant: als ú het beter vindt om niet te informeren. Dat is de therapeutische exceptie die u kunt toepassen wanneer u meent dat wel informeren een ‘klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt’ met zich zou meebrengen.
Klaarblijkelijk ernstig nadeel
Dat begrip werd in de originele WPR niet gedefinieerd en dat doet de vernieuwde versie ook niet. In de memorie van toelichting op die nieuwe versie wijst men er nog eens op dat het om een feitenkwestie gaat, maar illustreert men toch met een voorbeeld welke situatie(s) men voor ogen heeft: bij een persoon met een zware depressie die een zelfmoordpoging ondernomen heeft, wordt de ziekte van Parkinson vastgesteld. Die diagnose kunt u eventueel toch niet meedelen aan de patiënt, als u denkt dat er weer gevaar is.
Gradueel (niet) informeren
Onder de originele WPR had u als zorgverlener in principe slechts twee keuzes wanneer er sprake was van een klaarblijkelijk ernstig nadeel: ofwel informeerde u de patiënt (volledig), ofwel besliste u om hem helemaal niet te informeren (door de therapeutische exceptie in te roepen). Het was dus wit of zwart, een tussenweg was er niet, aldus de memorie van toelichting op de vernieuwde WPR. Daar heeft men dus een mouw aan willen passen: u kunt nu eventueel ook gradueel (lees: geleidelijk aan of in stapjes) informatie geven (naargelang dat u oordeelt dat de patiënt het aankan). U moet dan wel eerst de voor- en nadelen daarvan goed tegen elkaar afwegen, aldus de al vermelde memorie van toelichting.
Helemaal niet informeren
Is er volgens u sprake van een klaarblijkelijk ernstig nadeel, dan biedt de nieuwe WPR niet alleen de mogelijkheid om gradueel te informeren, u kunt ook nog altijd verder gaan dan dat. Als u oordeelt dat ook gradueel informeren niet aangewezen is, kunt u nl. beslissen om helemaal niet te informeren. Tenminste wanneer u daarover eerst overleg pleegt met een andere zorgverlener (een voorwaarde die ook onder de originele WPR al bestond).
Gemeenschappelijke modaliteiten
Zowel voor gradueel als voor niet informeren schrijft de wet voor dat u een schriftelijke motivering aan het patiëntendossier moet toevoegen en dat u desgevallend een aangestelde vertrouwenspersoon op de hoogte moet brengen. Daarnaast moet u ‘op geregelde tijdstippen’ – ook weer een begrip dat aan de feitelijke appreciatie van de zorgverlener overgelaten wordt – nagaan of het klaarblijkelijk ernstig nadeel nog steeds aanwezig is; en als dat niet meer zo zou zijn, moet u aan de patiënt alsnog de informatie meedelen.