Geen verhoogde forfaitaire onkostenvergoeding voor vrijwillige sporttrainer die uitkering krijgt
Even schetsen. Stel dat zowel Els als Jean-Pierre de onderstaande kostennota uitbetaald krijgen.
Is deze kostennota correct? De twee kostennota’s zijn identiek en op het eerste gezicht helemaal juist. De Vrijwilligerswet staat immers een maximale forfaitaire kostenvergoeding toe van € 41,48 per dag (2024). Zowel Jean-Pierre als Els krijgen een vergoeding onder dat minimum. In de sportsector bedraagt het maximale jaarbedrag bovendien € 3.047,43 (2024). Ook daar zitten beide vrijwilligers ruim onder, maar… Els is werkloos!
Verhoogd maximum niet voor werkloze vrijwilligers. De verhoogde forfaitaire kostenvergoeding in de sportsector geldt niet voor vrijwilligers die een uitkering ontvangen. Denk aan werklozen, gepensioneerden, mensen die een leefloon ontvangen. Bij die vrijwilligers is het algemene jaarmaximum van toepassing. Els mag dus maximaal € 1.659,29 aan forfaitaire kostenvergoeding ontvangen.
Let op! De verhoogde forfaitaire kostenvergoeding voor vrijwilligers in de sportsector is bovendien enkel van toepassing op bepaalde functies. Het gaat dan om sporttrainers, -lesgevers, -coaches, jeugdsportcoördinators, sportscheidsrechters, juryleden, stewards, terreinverzorger-materiaalmeesters en seingevers bij sportwedstrijden. Voor alle andere functies (barmedewerker, voorzitter, chauffeur, omroeper, …) geldt het gewone maximum van € 1.659,29 per jaar.
Mag Els het teveel behouden? In principe wel. Het is enkel zo dat het bedrag dat ze als vrijwilliger krijgt slechts tot de maximumgrens van, in haar geval, € 1.659,29 fiscaal vrijgesteld zal worden. Het bedrag boven dat maximum zal ze moeten aangeven in de personenbelasting, waar het wellicht belast zal worden als een ‘divers’ inkomen tegen een vast tarief van 33%.
Tip. Het is dus niet zo dat Els het bedrag dat ze te veel gekregen heeft per se moet terugstorten aan uw VZW.