Hoe moet u kosten van woon-werkverkeer bewijzen?
X is een beroepsmilitair die voor 2015 werkelijke beroepskosten aangeeft. Het grootste deel bestaat uit kosten van verplaatsingen met een auto en een motor, tussen zijn woonplaats in Hamme en zijn werkplaats in Utrecht, voor gemiddeld vier keer per week en in totaal 43.436 kilometers.
Standpunt Administratie
De fiscus wijzigt de aangifte en verwerpt de helft van de kosten. X bewijst volgens de controleur het aantal beweerde woon-werk-km’s niet. Rekening houdende met het feit dat X in Utrecht gebruik kon maken van een appartement van zijn werkgever, raamt de controleur de frequentie van de woon-werkverplaatsingen op twee keer per week.
Standpunt rechter
De rechter geeft de fiscus gelijk. X bewijst op geen enkele manier wat hij beweert. De verklaringen van de eigenaars van het appartement en een collega spreken elkaar tegen. Bij gebrek aan gedetailleerde overzichten van gereden kilometers per voertuig, mag de fiscus het aantal beroepsmatig gereden kilometers op redelijke wijze begroten, wat hij heeft gedaan door de frequentie te bepalen op twee keer per week. De bewijslast dat de verplaatsingen een beroepsmatig karakter hadden, rust op de belastingplichtige, en X levert het bewijs niet door te proberen de argumenten van de fiscus, bv. over de duurtijd van het pendelen, te ontkrachten. Hij moet zelf bewijzen, of ten minste aannemelijk maken, aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare stukken, dat hij de verplaatsing meer dan twee keer per week aflegde.
Ga naar uw online artikel en download het arrest van het hof van beroep te Gent, 17.10.2023.
Commentaar
Bewijs kosten woon-werkverkeer. Wie werkelijke beroepskosten in aftrek neemt, draagt de bewijslast van de werkelijkheid, het beroepskarakter en het bedrag van die kosten (art. 49 WIB 92) . Aangezien voor de kosten van woon-werkverkeer met een auto een forfaitair bedrag per km aftrekbaar is, van € 0,15 (art. 66, § 4 WIB 92) , volstaat het voor het bedrag van die kosten om het aantal km’s aan te tonen. Dit ontslaat u echter niet van de verplichting om de echtheid en het beroepskarakter van de kosten aan te tonen, dus de effectieve verplaatsingen met de auto tussen de woon- en werkplaats te bewijzen (Gent, 25.09.2018) .
Let op 1! Gewoon verwijzen naar de afstand tussen de woonplaats en de werkplaats en het aantal gewerkte dagen volstaat niet (Brussel, 30.03.2001) .
Let op 2! Voor een motorfiets moet u de werkelijke kosten per km bewijzen.
Hoe bewijzen? U moet aantonen, het beste met onderhoudsfacturen, dat u in het jaar waarvoor u de kosten in aftrek wil brengen ten minste het aantal in rekening gebrachte km’s heeft afgelegd met de auto of motor. Hou rekening met zuivere privé-km’s. Zijn die er volgens u niet geweest of waren ze minimaal, dan moet u die bewering staven (Antwerpen, 28.11.2006) . Het aantal km’s dat u in rekening brengt moet gelijk zijn aan de afstand tussen uw woon- en werkplaats × het aantal verplaatsingen. Hou betaalbewijzen bij als u onderweg tankt, eet, iets koopt, … Tot slot moet uw verhaal consistent zijn. Stukken of verklaringen waarop u zich beroept mogen niet tegenstrijdig zijn.
Tip. Een km-administratie is niet verplicht, maar wel aan te raden. Het woon-werktraject is niet noodzakelijk het kortste traject, maar wel datgene dat als normaal kan worden beschouwd (Luik, 08.02.2002 en 13.09.2002) .