Ook ‘familie’ mag elkaar helpen
Een patrimoniumvennootschap verhuurt een bedrijfsgebouw aan een vennootschap die een garagebedrijf uitbaat. De beide vennootschappen zijn in handen van dezelfde aandeelhouders. Spijtig genoeg doet de garage geen goede zaken en is het bedrijf verlieslatend. Er wordt besloten bij het garagebedrijf een herstructurering door te voeren, zo wordt het kapitaal van deze vennootschap verhoogd en zien de bestuurders voorlopig af van enige bestuursvergoeding.
Bovendien stemt de vastgoedvennootschap er tijdelijk mee in geen huurgelden te vragen aan de garagevennootschap.
Standpunt Administratie
Volgens de fiscus heeft de vastgoedvennootschap een voordeel verleend - zogenaamde liberaliteit - aan de garagevennootschap door tijdelijk geen huurgelden te vragen. Het pijnlijke gevolg is dat de Administratie vervolgens de belastbare grondslag van de vastgoedvennootschap verhoogt met de niet-gevorderde huurgelden… en er belastingen bijbetaald moeten worden. In bezwaar stelt de fiscus dat de tijdelijke vrijstelling van de huurgelden enkel is ingegeven door de nauwe band tussen de beide vennootschappen en dat er dus wel degelijk sprake is van een ‘liberaliteit’.
Standpunt rechter
De rechtbank fluit de fiscus terug. Het is niet omdat de huurder en de verhuurder verbonden vennootschappen zijn, dat er daarom sprake is van een liberaliteit. De omstandigheden in acht nemend vindt de rechter het heel begrijpelijk dat er door de vastgoedvennootschap wordt afgezien van een tijdige inning van de huurgelden.
Immers, als de vastgoedvennootschap dit niet had gedaan, zou het mogelijk geweest zijn dat de patrimoniumvennootschap in de toekomst helemaal géén huurder meer had en geen huurgelden.
Commentaar
Liberaliteit. Een ‘liberaliteit’ is een uitgave zonder het minste beroepskarakter, iets dat men uit pure vrijgevigheid doet en dit was hier zeker niet het geval. Een verstandig vonnis dus.
Verstandig vonnis. We kunnen dit vonnis alleen maar toejuichen. Er is geen enkele reden waarom verwante vennootschappen anders beoordeeld zouden moeten worden dan niet-verwante vennootschappen. Belangrijk zijn inderdaad de feiten en dat een niet-verwante vennootschap in casu mogelijk hetzelfde had gedaan.
Dus als verwante vennootschappen elkaar voordelen gunnen of vorderingen kwijtschelden op een manier zoals vreemde vennootschappen dit zouden doen, is er geen probleem. Dit impliceert anderzijds ook dat het niet is omdat u verwant bent met een vennootschap dat u bv. geen sluitende contracten hoeft te maken of facturen hoeft te detailleren, net zoals u dit met een vreemde vennootschap zou doen.
Renteloze leningen. Zo is ook al een aantal keren aanvaard geweest in de rechtspraak dat er bv. renteloos wordt geleend aan een verwante vennootschap of dat een vordering wordt kwijtgescholden als hierdoor deze (dochter)vennootschap bv. kan overleven of het in de toekomst economisch gezien terug beter doet (Hof van beroep Antwerpen, 10 mei 1994 en Hof van beroep Bergen, 19 maart 2004).
Abonnees kunnen de tekst van dit (Franstalige) vonnis downloaden via http://belastingen.indicator.be of opvragen via fax (016/35 99 22) - code BT 12.06.06.