Blijft het beter interne keuken?
Omdat de premies van een groepsverzekering zwaar kunnen doorwegen, wordt er vaak eerst een interne pensioenvoorziening aangelegd die dan later effectief omgezet wordt in een groepsverzekering. Is dit echter altijd aangewezen?
Een pensioenvoorziening
Extra pensioen. Als bedrijfsleider kunt u via een groepsverzekering (tegenwoordig een individuele pensioentoezegging of IPT) op een fiscaal interessante manier een extra pensioen opbouwen. Omdat er niet altijd voldoende middelen zijn om de premies te betalen, wachten vooral jonge ondernemingen hier enkele jaren mee.
Niet verloren. In afwachting wordt er dan vaak reeds een ‘interne pensioenvoorziening’ aangelegd. Dit houdt in dat uw vennootschap zich ertoe verbindt om zelf een pensioen op te bouwen dat ze u bv. op uw 60ste uitkeert. Er worden m.a.w. geen premies betaald aan een verzekeringsmaatschappij. Het grote voordeel is dat die voorziening, die elk jaar aangelegd wordt, aftrekbaar is (als aan de zgn. 80%-regel voldaan is) zonder dat er effectieve uitgaven tegenover staan.
Omschakelen. De pensioenvoorziening wordt gewoonlijk omgezet in een groepsverzekering zodra de vennootschap over voldoende financiële middelen beschikt. Op dat moment moet er immers een grote, eenmalige premie betaald worden (zgn. backservice). Is zo’n omschakeling echter wel altijd de beste keuze?
Waarom niet omschakelen?
Kosten. Op de premies van een groepsverzekering is steeds een taks van in principe 4,4% verschuldigd en er moet ook een commissieloon betaald worden. Bij een pensioenvoorziening is dat niet het geval, hoewel het beheer ook kosten meebrengt. Wordt er echter omgeschakeld, dan moeten die kosten alsnog betaald worden, niet alleen op de toekomstige premies, maar ook op de backservice. Zeker op langere termijn betekenen die extra kosten toch een flinke hap uit uw pensioen…
Meer. Bij de berekening van het maximaal op te bouwen pensioenkapitaal volgens de 80%-regel hoeft er bij een pensioenvoorziening geen correctie te gebeuren voor de winstdeelname, terwijl dit bij een groepsverzekering wel het geval is. Hierdoor kan er een grotere voorziening aangelegd worden dan wat er aan aftrekbare premies van een groepsverzekering gestort zou kunnen worden.
Waarom wel omschakelen?
Zekerheid. Wordt er een pensioenvoorziening aangelegd en zou uw vennootschap failliet gaan, dan kan er helemaal niets meer uitgekeerd worden bij uw pensionering. Bij een groepsverzekering zijn de gestorte premies nooit verloren en bent u altijd zeker van een uitkering.
Doe-het-zelf. Bouwt uw vennootschap uw pensioen intern op, dan moet er ook voor gezorgd worden dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om het pensioen effectief te kunnen uitbetalen, bv. door zelf te beleggen, wat de nodige discipline vereist. Als u bovendien uw aandelen zou verkopen vóór uw pensionering, dan heeft u er zelfs helemaal geen controle meer over. Bij een groepsverzekering is dit allemaal extern geregeld.
Tarief. De uitkering bij uw pensionering wordt in principe steeds belast tegen 16,5% (nog te verhogen met gemeentebelastingen en RIZIV- en solidariteitsbijdragen). Dit geldt echter niet bij een pensioenvoorziening als u na de uitkering (bezoldigd) verder blijft werken in uw vennootschap. In dat geval wordt de uitkering als een bezoldiging belast tegen de gewone tarieven. Tip. In tegenstelling tot bij een pensioenvoorziening kan de uitkering van een groepsverzekering sinds 01.01.2006 zelfs tegen 10% (excl. gemeentebelastingen en bijdragen) belast worden als ze gebeurt bij uitkering vanaf 65 jaar en u ook tot dan blijft werken.