Hoeveel dagen klein verlet als familielid overleden is?
Wat wijzigt er inzake ‘rouwverlof’?
Zeven dagen extra na overlijden kind of partner. Werknemers die een kind, echtgenoot of samenwonende partner verliezen, hebben sinds 25.07.2021 (wet van 17.06.2021, BS 15.07.2021) recht op tien dagen (i.p.v. voorheen drie) rouwverlof met behoud van loon. Ook een pleegkind (met attest van langdurige pleegzorg) wordt gelijkgesteld. Deze regeling geldt voor overlijdens sinds 25.07.2021 (zie schema).
Speciale regeling als werknemer nadien arbeidsongeschikt wordt. Indien een werknemer na de derde dag klein verlet aansluitend een aantal extra dagen klein verlet opneemt en zich nadien onmiddellijk ziek meldt, dan mag u de dagen van klein verlet na de derde dag aftrekken van zijn gewaarborgd loon.
Voorbeeld. Een werknemer neemt tien dagen klein verlet wegens het overlijden van zijn kind. Nadien wordt de werknemer ziek gedurende enkele maanden. De laatste zeven dagen worden aangerekend op zijn periode van gewaarborgd loon ziekte omdat de ziekte aansluit op zijn rouwverlof. De ziekte overschrijdt de periode van 23 dagen (30 dagen - 7 dagen) gewaarborgd loon. De werknemer zal dus al vanaf de 24ste dag een ziekte-uitkering krijgen (i.p.v. vanaf de 31ste).
Klein verlet: overlijden familielid (overlijden sinds 25.07.2021) |
Toegelaten periode van afwezigheid |
Recht op loon voor dagen waarop hij normaal gezien gewerkt zou hebben |
Overlijden van de echtgeno(o)t(e)*, van de samenwonende partner, van een kind of pleegkind (langdurige pleegzorg) van de werknemer of zijn echtgeno(o)t(e)*. |
Afwezigheid gedurende drie dagen , door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis énzeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. |
Ja. Indien de werknemer na de derde dag klein verlet direct zijn extra dagen klein verlet opneemt en zich direct nadien arbeidsongeschikt meldt, dan mag u de dagen van klein verlet na de derde dag in rekening brengen van zijn gewaarborgd loon. |
Overlijden van de (schoon- of stief- of pleeg)vader, de (schoon- of stief- of pleeg)moeder van de werknemer of zijn echtgenoot*. Bij pleegvader of -moeder moet het gaan om langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden. |
Afwezigheid gedurende drie vrij te kiezen dagen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. |
Ja |
Overlijden van een (schoon)broer of zus, (over)grootmoeder of -vader, (achter) kleinkind, schoonzoon of -dochter van de werknemer of zijn echtgeno(o)t(e)* die niet bij de werknemer inwoont of een pleegkind (kortdurende pleegzorg). |
Afwezigheid op de dag van de begrafenis. |
Ja |
Overlijden van een (schoon)broer of zus, (over)grootvader of -moeder, (achter) kleinkind, schoonzoon of -dochter van de werknemer of zijn echtgeno(o)t(e)* die bij de werknemer inwoont . |
Afwezigheid gedurende twee vrij te kiezen dagen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. |
Ja |
* Voor het klein verlet na overlijden wordt door deze wet ook de feitelijk samenwonende partner gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) (het hoeft geen wettelijk samenwonende partner meer te zijn).
In veel sectoren bestaan afwijkingen op de bovenstaande regeling. Indien de regeling in de sector soepeler is, moet u die toepassen.
|